Henk Ooijman
Henk uit Darp – De Verteller van Smoks Hanne
Henk Ooijman (1937-2015) was een pionier in het vastleggen en vertellen van de legenden van Smoks Hanne. Hij werd geboren in Zelhem en ontwikkelde zich tot een bekend schrijver en verteller in de streek. Ooijman schreef onder het pseudoniem Henk uut Dorp en was een voorvechter van het behouden van regionale folklore. Zijn verhalen over Smoks Hanne en haar zoon Plaggen Hendrik zijn legendarisch geworden en vormen een belangrijk cultureel erfgoed.
De Creatie van Smoks Hanne
In de jaren 90 schreef Ooijman de eerste verhalen over Smoks Hanne en haar zoon Plaggen Hendrik, geïnspireerd door oude lokale sagen en legenden. Het iconische duo uit de streek werd symbool voor het traditionele Achterhoekse leven.
Zijn Betrokkenheid in de Gemeente
Naast zijn schrijverschap was Ooijman actief in het culturele leven van Zelhem en omliggende gebieden. Hij gaf les in tekenen en schilderen en was jarenlang regisseur van Toneelvereniging de Meene. Hij ontving in 1996 de Koninklijke onderscheiding als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn inzet in de cultuur.
Henk Ooijman en Smoks Hanne
In zijn boeken, verhalen en gedichten beschreef Ooijman Smoks Hanne als een figuur die de geschiedenis en folklore van de regio representeerde. Zijn werk werd een fundament voor de latere ontwikkeling van het Smoks Hanne-beeld en de Smoks Hanne Stichting.
Smoks Hanne verhaal
Henk heeft zich aan de afspraak gehouden. Vanaf 1994 heeft hij nauwgezet de verhalen van Smoks Hanne en Plaggen Hendrik opgetekend. Zo nu en dan kwam Smoks Hanne voorbij om de bron van inspiratie bij te vullen. De verzamelde verhalen zijn te lezen in een boek, dat najaar 2001 verscheen en dat begon zo:
Waor ze vandaan kwammen, wist gin mense. Inens waren ze der. Een man en een klein deerntjen Ze hadden eur intrek enommen in een vervallen plaggenhutte, midden op de heide. Vlak bi-j een klein venneken. Der stonnen wat berken en struke umhen. ‘t Had jaoren läög estaon. Toen de luu, die der in ewoond hadden, dood waren egaon, had der gin mense meer naor ummeekekken. ‘t Gres ston hoge op ‘t plaggendak en braomstruke onttrokken ‘t hoast helemaole an ‘t oge. A-j niet wisten dat ‘t der ston, liep i-j der zo an veurbi-j. Der kwam trouwens zowat gin mense langs. ‘t Ston wiedaf van elk pad of zandweg dat deur de heide liep…